Maarten Otto: “Miljoenen klanten zijn afhankelijk van hoe wij ons werk doen.”

29 september 2022 - Binnen het GEA-netwerk delen we graag inzichten, ideeën en initiatieven die de Gelderse klimaatopgave helpen opschalen en versnellen. Daarin zijn we vooral een bottom-up beweging. Maar tegelijk willen we een podium geven aan wat er bestuurlijk leeft. Vandaar het initiatief om periodiek een podium te bieden aan de Gelderse 'spelverdelers' op klimaatgebied. Dat doen we in de vorm van een interview-reeks. Vandaag de beurt aan Maarten Otto, CEO van netwerkbedrijf Alliander.

Wat is uw persoonlijke drive in het leven?

"Het werken voor zowel mensen als de maatschappij. Dat kan ik bij Alliander doen. Wij zijn verantwoordelijk voor een betrouwbaar, betaalbaar en duurzaam energiesysteem, onder gelijke condities, voor iedereen. Ons werk heeft impact op zowel individuele klanten als op de samenleving. Zowel vandaag als in de toekomst, doordat het verduurzamen van leven en werk mogelijk wordt door de aanpassingen in het energiesysteem die wij doorvoeren. Door wat wij doen, werken apparaten, gaan lampen aan en wordt water warm. Je weet wat je verbruikt, wat je opwekt, wat je moet betalen. Dat klinkt misschien vanzelfsprekend, maar er zit een wereld achter. Onze wereld. De wereld waar al onze medewerkers elke dag hun best voor doen en het verschil maken. Dat maakt dit werk ook zo mooi. En dat is wat me drijft. Dat er echt een verzameling van vakmensen nodig is om het voor de klant en samenleving voor elkaar te krijgen. Daar ben ik trots op. Ik haal veel energie uit het werken met collega’s in een bedrijf dat essentieel én relevant is."

Wat betekent de klimaatopgave voor u persoonlijk?

"Nou, ik ben vader van vier jonge kinderen. Voor hen wil ik een leefbare wereld achterlaten. Daar zet ik me voor in. Gelukkig kan ik daar ook concreet aan bijdragen met mijn werk. Elke dag zetten we bij Alliander stappen om een energiesysteem te creëren dat verduurzaming mogelijk maakt. Dat het mogelijk maakt dat bussen en vrachtwagens elektrisch gaan rijden, dat hybride warmtepompen worden aangesloten, dat bedrijven kunnen elektrificeren. Dat geeft mij in mijn werk veel voldoening. Het feit dat wij vooruitgang mogelijk maken. Voor ons, voor onze kinderen en de kinderen van onze kinderen. Ik voel de verantwoordelijkheid die dat met zich mee brengt. Maar ook de frustratie als we ondanks al onze inzet constateren dat we niet zo snel gaan als we zouden willen. En dat klanten soms langer moeten wachten om hun duurzaamheidsambities waar te maken."

“We geven elke dag het beste dat we hebben. Dat is niet altijd genoeg.”

Hoe mooi en/of hoe zwaar is uw verantwoordelijkheid in misschien wel één van de moeilijkste fases in het bestaan van een netbeheerder? Hoe voelt dat?

"Wij hebben hierin een grote verantwoordelijkheid. Wij zorgen voor het energienet van de toekomst, en daarmee maken we vooruitgang mogelijk. Dat doen we door elke dag het beste te geven van wat we hebben. Dat is niet altijd genoeg. In deze fase van de energietransitie moet je ook constateren dat het niet altijd lukt om vragen van klanten waar te maken. Dat is ontzettend vervelend, bijvoorbeeld voor onze klanten die moeten wachten op hun aansluiting omdat het net vol zit. Naast dat we alles doen om het op te lossen, ben ik er ook veel over in gesprek. Met klanten en met mijn collega’s. Om te luisteren en samen te zoeken hoe we ondanks dat de gevraagde aansluiting of benodigde capaciteit nog op zich laat wachten op een goede manier wel een stap vooruit kunnen zetten."

U bent ook actief in werkgeversverband. Waarom is dat voor u belangrijk?

"Onze visie op goed werkgeverschap en de manier waarop wij ons als werkgever opstellen, zowel intern als in sectorverband, is cruciaal voor onze doelen. Het tekort aan goed opgeleid personeel is één van onze grootste knelpunten. We hebben iedereen nodig om ze te realiseren. Dat betekent dat we moeten borgen dat iedereen mee kan doen, zichzelf kan zijn en wordt gewaardeerd. In andere woorden: wij hebben een verantwoordelijkheid om bij te dragen aan inclusiviteit, zodat mensen gelijke kansen hebben en kunnen profiteren van de welvaart die we in dit land hebben opgebouwd. En daarnaast dat we echt werk maken van een duurzaam leefklimaat.

Dat is ook waarom ik als voorzitter van werkgeversvereniging WENB actief ben. Ik vind dat je als werkgever ook altijd een brede maatschappelijke verantwoordelijkheid hebt. Dat je verder moet kijken dan je eigen belang, en oog moet hebben voor de impact van jouw handelen op anderen. Daarom vind ik het belangrijk om in de sector te werken aan toekomstige arbeidsverhoudingen, arbeidsvoorwaarden en de arbeidsmarkt."

“Ik vind dat je als werkgever verder moet kijken dan je eigen belang.”

Als netbeheerder staat u voor grote en complexe opgaven. We kennen allemaal de netcongestie. Waar ligt voor u ‘the way out’?

"Nederland heeft één van de betrouwbaarste netten ter wereld, meer dan 99,9% van de tijd werkt het. Door de veranderingen in energie vraag- en aanbod, door bijvoorbeeld verduurzaming van huizen, duurzame opwek van elektriciteit, digitalisering en woningbouw stijgt de benodigde capaciteit op het net harder dan wij de capaciteit op het elektriciteitsnet kunnen vergroten.

Om het probleem van netcongestie aan te pakken, werken wij aan meerdere oplossingen. Voor ons betekent het concreet dat we bijvoorbeeld het elektriciteitsnet uitbreiden en verzwaren. Het net dat er al ligt willen we beter benutten door het inzetten van slimme oplossingen dat werk voorkomt. Het betekent ook dat we onderzoeken op welke manieren het gasnet kan bijdragen aan een duurzaam energiesysteem, bijvoorbeeld door de inzet van groen gas of waterstof.

Maar we kunnen het niet alleen. Dit vraagt om nauwe samenwerking tussen alle betrokken partijen: overheden (Rijk, regionaal, lokaal), netbeheerders, kennisinstellingen, buurtverenigingen, woningbouwcooperaties, aannemers, leveranciers. Noem maar op. Samen met hen veranderen we het energiesysteem. Door samen én in samenhang keuzes maken in de ruimtelijke ordening en voor het onderliggende energienet. Door prikkels te introduceren in wet- en regelgeving om het net efficiënter te benutten en door ruimtelijke processen voor de aanleg van energie-infrastructuur te versnellen."


"Met de kennis van nu had ik liever gehad dat we eerder waren begonnen met het uitbreiden van ons elektriciteitsnet."

Je hoort hier en daar het verwijten aan het adres van de netbeheerder dat ze eerder hadden moeten beginnen met zaken op orde te brengen. Wat vindt u daarvan?

"We werken elke dag keihard aan onze elektriciteits- en gasnetten. De afgelopen jaren hebben we meer werk verzet dan ooit. Zo hebben we de afgelopen vijf jaar onze investeringen verdubbeld, naar meer dan een miljard per jaar. Dat zal de komende jaren alleen maar verder toenemen.

We zien dat de verwachte toename van de energievraag jaarlijks veel sneller stijgt dan eerder was voorzien voor 2030. Dus terugkijkend, met de kennis van nu, had ik liever gehad dat we eerder waren begonnen met het uitbreiden van ons elektriciteitsnet. Om ons net op de juiste manier aan te passen, is het voor ons belangrijk dat we weten wát er precies wáár komt. We werken met maatschappelijk geld en kunnen niet zomaar overal het net uitbreiden. Toen de plannen concreet werden, zijn we daar ook direct naar gaan handelen."

Een netbeheerder wordt soms vergeleken met een ‘mammoettanker’: lastig om ‘even’ van koers te veranderen. Wat is er nodig om het congestieprobleem op te lossen?

"Om het congestieprobleem op te lossen, zijn meerdere zaken nodig. Waar de meeste tijd verloren gaat, is het bouwen van nieuwe infrastructuur. Op dit moment kost het ons vijf tot zeven jaar om een nieuw elektriciteitsstation te realiseren. Daarvan bouwen we anderhalf tot twee jaar, de rest van de tijd gaat verloren aan vergunningsprocedures. We zijn dus met gemeenten, provincies en het Rijk in gesprek om deze procedures te versnellen. Daarnaast kijken we zelf naar snellere manier van bouwen, bijvoorbeeld door veel meer modulair te bouwen.

Ook zijn er veel meer mensen nodig. Op dit moment hebben we te weinig geschoolde collega's om onze maatschappelijke opgave voor elkaar te krijgen. Hiervoor hebben we de komende jaren veel extra collega’s nodig. Binnen Alliander betekent dit bijvoorbeeld meer dan tweeduizend extra technici en IT’ers. In onze sector zoeken we er zelfs ruim dertienduizend.

De komende jaren zal niet alles gemaakt kunnen worden en daarom gaan we prioriteren en programmeren met gemeentes. Tegelijkertijd moeten overheden (provincie, gemeentes) en het bedrijfsleven hier niet op wachten. Zij kunnen nu al helpen netcongestie te voorkomen, verminderen of te vertragen door massaal in te zetten op een slimme energiehuishouding. We proberen nieuwe klanten buiten die piekmomenten aan te sluiten, maar er ligt een kans voor bestaande bedrijven op bijvoorbeeld bedrijventerreinen om gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen en de pieken uit de netbelasting te halen. Wij denken samen met onze klanten na over slimme oplossingen om dat mogelijk te maken."

“We bouwen anderhalf tot twee jaar, de rest van de tijd gaat verloren aan vergunningsprocedures.”

"Bij Alliander verzorgen we opleidingsklassen voor statushouders. Die leiden we succesvol op tot monteur."

De krapte op de arbeidsmarkt speelt de netbeheerder ook parten. Wat zijn de mogelijkheden die u ziet om dit op te lossen?

"Er zijn voor mij vier pijlers om dit op te lossen. Allereerst moeten we er alles aan doen om meer mensen te laten kiezen voor techniek. Daarnaast moeten we met partners in de regio veel meer samenwerken als het gaat om leren, werken en innoveren. Als derde pijler organiseren we de arbeidsvoorwaarden en omstandigheden zo dat we technisch talent behouden voor het werken aan de energietransitie. Tot slot ligt er een oplossing in de cultuur voor techniek: we hebben iedereen nodig om deze gigantische opgave te realiseren, dat vraagt dat we inclusiever denken en handelen.

We doen als Alliander en als sector al ongelooflijk veel om technisch talent aan ons te binden. Samen met andere netbeheerders en energieproducenten hebben we de handen ineen geslagen en draait nu het programma ‘Branchebruggen en Baankansen’ om mensen uit andere sectoren naar een baan in de energietechniek te begeleiden. Daarnaast hebben we als sector de wervingscampagne ‘Power Up the Planet’ om jong technisch talent aan ons te binden. Bij Alliander verzorgen we opleidingsklassen voor statushouders, die we succesvol opleiden tot monteur. En met het modulaire opleiden kunnen we instromend talent voor specifieke onderdelen van het werk opleiden, waardoor zij sneller inzetbaar zijn."

Er gaan inmiddels ook steeds meer stemmen op die menen dat het streven naar ‘zoveel mogelijk huizen 100% aardgasvrij maken’ moet worden vervangen door ‘zoveel mogelijk huizen aardgasluw maken’. Dat zou veel sneller tot een beter resultaat kunnen leiden. Wat vindt u daarvan?

“De inzet van gas in Nederland – en dus ook de infrastructuur - gaat de komende decennia veranderen. Aardgasvrij maken van buurten en industrie betekent niet automatisch het verwijderen van gasnetten. Gasnetten kunnen ook gebruikt worden voor distributie van andere soorten duurzame gassen.

We weten dat ook in 2050 nog steeds een aanzienlijk deel van de gebouwde omgeving gasvormige energiedragers nodig zal hebben voor de warmtevoorziening. Dat heeft twee oorzaken: De warmtevraag laat zich niet volledig elektrificeren, omdat er daarvoor te weinig duurzame elektriciteit continu beschikbaar is, en niet alle woningen en gebouwen laten zich economisch verantwoord op een warmtenet aansluiten. Technisch gezegd: moleculen vormen een belangrijk onderdeel van het energiesysteem, en zullen dat in de toekomst ook blijven doen”

In uw recente open brief aan minister Jetten geeft u hem 4 tips (het aantrekkelijker maken van technische opleidingen, het versnellen van de doorlooptijd van infrastructurele projecten, de subsidie op teruglevering stoppen en rijkshulp bij de voorfinanciering van de infrastructurele herziening). Bij de derde tip hoort ‘de thuisbatterij’. Daarover lopen de meningen uiteen. Hoe reëel is deze thuisbatterij? Welke opties ziet u daarvoor?

"Het elektriciteitsnet vormt de basis voor de verduurzaming en economische ontwikkeling van Nederland. Maar door de explosief toegenomen vraag naar elektriciteit en de snelle opkomst van zonneparken en zonnedaken bereikt het net op steeds meer plaatsen zijn maximale capaciteit. Daarom zijn er ook andere ontwikkelingen nodig om te komen tot een duurzaam energiesysteem. Een energiesysteem met groengas en duurzaam opgewekte waterstof, met duurzame warmtenetten en opslag en conversie van energie.

De maximale capaciteit van het elektriciteitsnet wordt meestal maar op enkele momenten daadwerkelijk gevraagd door de aangesloten ondernemers. Een oplossing om het net beter te benutten is het afsluiten van een ander type contract met bedrijven met flexibele installaties, zoals ontwikkelaars van grootschalige batterijsystemen. Juist dit soort bedrijven hebben een groot gedeelte van de dag geen capaciteit nodig. Door een contract af te sluiten, waarbij we met de klant afspreken dat ze op die momenten de capaciteit niet mogen afnemen of juist invoeden, maken we optimaal gebruik van de restcapaciteit op het net. 

Het gaat hierbij om alle vormen van opslag, dus niet alleen de thuisbatterij, maar ook grootschalige opslag (batterijen) bij bijvoorbeeld windmolenparken. Zo hebben we in ons verzorgingsgebied bijvoorbeeld een energieopslag samen met GIGA Storage, een ontwikkelaar van grootschalige batterijsystemen, in Amsterdam, Alkmaar en Lelystad een pilot gestart met grote batterijen om het elektriciteitsnet efficiënter te gebruiken en meer partijen toegang te geven tot het elektriciteitsnet. Een ander voorbeeld is de LIDL in Nijmegen-Noord die met haar koelvrieshuis en batterij bij het distributiecentrum flexibiliteit aanbiedt. In de flexibiliteitsmarkt worden vraag en aanbod van elektriciteit op elkaar afgestemd, waardoor overbelasting van het net op piekmomenten wordt voorkomen. Flexibiliteit ontstaat als energieverbruikers hun vraag en aanbod in tijd verschuiven. Via slimme systemen kan duurzaam opgewekte energie worden opgeslagen en energieverbruik tijdelijk worden uitgesteld zonder dat de verbruiker zijn gedrag hoeft aan te passen. Bijvoorbeeld door lokaal opgewekte energie op te slaan in een batterij."

“De LIDL in Nijmegen biedt met haar koelvrieshuis en batterij bij het distributiecentrum flexibiliteit aan.”

Wat is uw beeld van de komende jaren? Hoe optimistisch of pessimistisch bent u als het om de klimaatopgave gaat?

"Het realiseren van de klimaatdoelen blijft de komende jaren hoog op de agenda. Om die doelen waar te maken is het belangrijk dat we de energieopgave systemisch blijven benaderen. Daarmee bedoel ik dat we niet zoeken naar silver bullets, oplossingen die op zichzelf alles oplossen, maar goed kijken naar de samenhang der dingen. Dus bijvoorbeeld bij het plannen van de woningbouwopgave direct rekening houden met de benodigde capaciteit op het elektriciteitsnet voor wonen, opwekken en opladen. Met een mooi woord noemen we dat Energieplanologie, het integraal en vanaf de start meenemen van de impact van ontwikkelingen op het energiesysteem."

“...belangrijk dat we de energieopgave systemisch blijven benaderen.”

Waar is Gelderland sterk in? Wat is onze troef? En wat is onze achilleshiel?

"Een concreet voorbeeld van wat Gelderland sterk doet is het opstellen van de Gelderse energieinfrastructuur (GEIS). De GEIS is het plan van de provincie, TenneT en Liander om het energienet aan te pakken en is een prachtig voorbeeld van hoe we met elkaar moeten samenwerken, gezamenlijk moeten sturen en waar nodig scherpe keuzes maken. De eerste stap is het opstellen van een energievisie, waarin de ontwikkelingen zoals woningbouw, bedrijvigheid en duurzame opwek op het energiesysteem worden gelegd. Daarna moeten we met GEIS keuzes gaan maken door te programmeren en prioriteren. Dat kunnen we niet alleen, daar hebben we de provincie bij nodig.

Gelderland kenmerkt zich door zijn verscheidenheid; stedelijk gebied en buitengebied, industrie (papierindustrie en Brick Valley) en logistiek - de ontwikkelingen zijn uiteenlopend maar hebben allemaal impact op het werk van Alliander. Het vergt nauwe samenwerking om alles voor elkaar te krijgen. Gelukkig is Gelderland sterk in het denken in mogelijkheden. De Gelderse regio's werken onderling goed samen en ook met andere partijen. En ik zie dat de provincie duidelijk haar rol pakt, bijvoorbeeld door te sturen op een goede verhouding van zon- en windenergie in de regionale energiestrategieën (RES'sen). Dit is voor een robuust elektriciteitsnet essentieel. Een ander mooi voorbeeld van dingen mogelijk maken is het initiatief voor het Gelders Warmteinfrabedrijf, waar wij met de provincie en een aantal gemeenten zijn gestart om de warmtetransitie een boost te geven."

“Gelderland is sterk in het denken in mogelijkheden.”

Hoe kijkt u naar een netwerk zoals het Gelders Energieakkoord? Hoe (on)nodig is zo’n netwerk? Wat zou uw advies zijn?

"Het GEA is een mooi voorbeeld van een netwerk waarin concreet wordt gewerkt aan het realiseren van de doelstellingen in de energietransitie. Wat het GEA echt onderscheidend maakt, is dat ze een bovenregionaal perspectief hebben en snel meerdere partijen bij elkaar kunnen brengen. Van provincie tot gemeenten, VNO NCW, Klimaatverbond, energiecoöperaties. Alle actoren komen in dit netwerk bij elkaar en dat maakt de samenwerking laagdrempelig. Dit leidt tot co-creatie en zorgt dat we van elkaar kunnen leren en tot nieuwe inzichten komen. Daar hecht ik veel waarde aan. We hebben elkaar hard nodig!

Partijen binnen het GEA-netwerk helpen elkaar om te komen tot een samenhangend energiesysteem. Het vraagt samenwerking van onder andere gemeenten, ondernemers, waterschappen en netbeheerders. Zo groeien we tot een duurzaam energiesysteem dat uit meer bestaat dan duurzaam gas en duurzaam opgewekte elektriciteit. Kijk bijvoorbeeld naar de RES’sen. Als je de hele RES via duurzaam opgewekte elektriciteit wilt regelen, dan is die opgave voor ons als netbeheerder te groot. Daarom is het belangrijk dat opslag en conversie van energie mogelijk wordt gemaakt. De regio doet daartoe via de RES een oproep aan het Rijk.

Ook zetten we samen met gemeenten en bewoners stappen om versneld wijken te verduurzamen. Een goed voorbeeld is het project de Wijken van de Toekomst, een instrument om initiatieven in de gebouwde omgeving te ondersteunen. Het GEA-netwerk ontwikkelde dit concept om wijken te begeleiden om aardgasvrij te worden en hier haken wij weer op aan. Het netwerk wordt door de provincie ook gebruikt om beleidskaders te toetsen en dit biedt ons de kans om met elkaar sturing te geven aan de energieopgave in deze regio."

“Wat het GEA-netwerk onderscheidend maakt, is dat ze een bovenregionaal perspectief hebben en snel meerdere partijen bij elkaar kunnen brengen.”

In contact met het netwerk



Ik word graag partner van het netwerk.

Aanmelden



Ik ben nieuwsgierig. Stuur me de nieuwsbrief.

Aanmelden nieuwsbrief